Ga naar de inhoud

Dag van de diversiteit

Als gepensioneerde leerkracht mag ik af en toe nog een gastles geven op de Martinusschool.. Mijn loopbaan speelde zich af in heel wat scholen, maar er is maar één school waar ik met enorm veel plezier en een warm hart naar terug kijk en dat is de Martinusschool. Toen ik graag andere vakken wilde geven werd deze vraag gehonoreerd. Toen de school  een richting, die hier toen niet aanwezig was organiseerde, kreeg ik opnieuw het vertrouwen. De richting Humane Wetenschappen werd uit de grond gestampt. Daar heb ik me volledig kunnen ontplooien en het beste van mezelf  kunnen geven. Hier zag ik leerlingen opgroeien tot verantwoordelijke, respectvolle, betrokken, verdraagzame jong volwassenen die samenwerkten.. Het was elk jaar wonderlijk om 18 jarigen de school te zien verlaten met in het achterhoofd het beeld van het kind dat in 3 Humane de klas binnen kwam.

Ludwig Rost

Een school was oorspronkelijk een plaats voor mensen met vrije tijd. Immers alleen kinderen van zeer rijke mensen konden zich veroorloven om naar school te gaan. Vandaag kennen we leerplicht en de grootste groep jongeren vervult die leerplicht op school. We kennen allemaal de uitspraak dat de school geen kennisfabriek is. Hoe belangrijk het vergaren van kennis ook is, een school wil meer zijn. Zonder kennis is het onmogelijk om de wereld te begrijpen, keuzes te maken en een gefundeerd standpunt in te nemen. Naast kennis zijn echter vaardigheden,  attitudes en maatschappelijke betrokkenheid  even belangrijk. Bovendien worden beslissingen echt niet enkel rationeel genomen. Willen we excellereren in het onderwijs moeten we aandacht hebben voor alle aspecten van het leren.

In elke samenleving is er een ongelijke verdeling van (politieke) macht, economische middelen, status. Maar er is ook een ongelijke behandeling van mensen op basis van de maatschappelijke positie en leefstijl. 

Kijken we in verband met een ongelijke behandeling van mensen naar België dan zien we een vooruitgang i.v.m. vb. racisme. Toen ik jong was hadden sommige café’s een bord aan de ingang met de tekst: “Verboden voor vreemdelingen”. Nu kan dit niet meer, maar toch ondervinden sommige jongeren dat het niet vanzelfsprekend is om overal binnen te mogen. Iedereen heeft toegang tot de woningmarkt, maar toch onvervinden sommige dat zij niet gelijk worden behandeld. De arbeidsmarkt vraagt om werkkrachten, maar toch ondervinden sommige  dat ze geen kans krijgen om zich te bewijzen. Ze worden op voorhand uitgesloten op basis van hun naam, van hun huidskleur. Nochtans hebben ze niet gekozen voor die naam, voor die huidskleur.

Als we het hebben over toegang tot openbare gebouwen en tot werk kunnen we een gelijkaardig verhaal vertellen over mensen met een beperking. Hoe vaak zijn gebouwen ontoegankelijk voor vb. rolstoelgebruikers? Hoe moeilijk is het voor hen om het openbaar vervoer te nemen?

Dinsdag 2 mei zal er op school aandacht zijn voor diversiteit. Dit is een waardevol project. Aandacht hebben voor mensen die er anders uitzien, of die zich anders gedragen kan alleen maar worden toegejuicht. 

Ik mag in de derde graad Humane Wetenschappen in het kader hiervan een gastles geven over gender. Willen we wetenschappelijk te werk gaan, beginnen we met te observeren om op die manier patronen te zien en  om zo tot een mogelijke verklaring te komen voor een bepaald gedrag. Frans de Waal heeft een schitterend boek geschreven: “Anders, Gender door de ogen van een primatoloog”. Hierin toont hij overtuigend aan dat genderdiversiteit bij de primaten even groot is als bij de mens. Maar de intolerantie hierover ontbreekt bij de primaten. Bij de mens zien we vaak intolerantie en voor hem spelen religie en taal hierbij waarschijnlijk een grote rol. 

De verschillende godsdiensten  hebben meestal  een boek waarop ze  zich baseren. Essentieel is hier hoe dit boek wordt gelezen. Opvallend is daarbij dat in de drie meest voorkomende godsdiensten bij ons nl. Christendom, Islam en  Jodendom echt niet iedereen een negatieve houding aanneemt t.o.v. genderdiversiteit. Het officiële standpunt is bovendien ook niet altijd overal negatief. Er zijn heel wat schakeringen in het belijden van het geloof. We kunnen alleen maar hopen dat er in de verschillende godsdiensten een beweging ontstaat naar nog een grotere openheid hieromtrent. Bovendien is er natuurlijk de invloed van seculiere (niet-godsdienstige) bewegingen. Sociale veranderingen gaan langzaam. Het zijn ingesleten culturele gewoontes.  Godsdienstige regels hebben zich vertaald in culturele gewoontes. Die gewoontes een andere invulling geven, vraagt tijd en een open geest. Bovendien zien we soms dat mensen het zeer moeilijk hebben met genderdiversiteit, niet omdat ze “gelovig” zijn, maar omdat ze de samenleving graag willen behouden zoals ze is. Vernieuwing kan beangstigend zijn, stelt bestaande waardepatronen in vraag, stelt de eigen levenswijze in vraag.  Niet iedereen kan om met deze veranderingen.  Angsten en frustraties worden bovendien soms gekanaliseerd om politiek uitgebuit te worden 

De tweede oorzaak voor de intolerantie is volgens hem taal. Taal is een prachtig instrument tijdens het communiceren. Het zorgt er ook voor dat we  zeer snel en efficiënt culturele gebruiken kunnen  doorgeven. Prachtig toch. Maar tegelijkertijd proberen we via taal ook alles te omschrijven, in vakjes te stoppen en daar dan nog eens een (negatief) moreel oordeel over uit te spreken. We moeten in een bepaald hokje passen anders …  met alle gevolgen vandien voor genderdiversiteit.

Antropologe Margaret Meade deed 100 jaar geleden veldonderzoek in o.a. Samoa en kwam tot de conclusie dat het specifiek gedrag dat we verwachten van jongens/mannen  en van meisjes/vrouwen wordt bepaald door de cultuur waarin ze leven. Indien dit gedrag immers biologisch werd bepaald, zou dit over de hele wereld gelijkaardig moeten zijn.  Bij psycholoog John Money kreeg het begrip gender een culturele betekenis t.o.v. het biologische geslacht. Beide lopen niet altijd gelijk. Hij heeft baanbrekend werk verricht hieromtrent, maar ook de bal misgeslagen in het concrete voorbeeld van de Reimer tweeling. Bij één van de jongens werd om medische redenen een besnijdenis uitgevoerd op 7 maanden. Nadat die was mislukt, kozen de ouders in samenspraak met Money ervoor om een operatie uit te voeren, hormonen toe te dienen  en de jongen als meisje te laten opgroeien. Gender was immers volledig cultureel bepaald. Dit liep echter uit op een totale mislukking. Bruce werd Brenda en was zeer ongelukkig tijdens haar jeugd. Zij gedroeg zich zeer jongensachtig en werd vaak gepest. Tijdens de puberteit kreeg Brenda te horen wat er was gebeurd, waarna ze kiest om opnieuw een man te worden. Hij kiest een nieuwe naam David en trouwt later. Maar na de zelfdoding van zijn tweelingbroer en een scheiding doet hij hetzelfde, hij kiest voor de dood.

Gender is inderdaad cultureel bepaald, maar we mogen de biologische basis niet onder de mat vegen. Het onderzoek van Frans de Waal en anderen maakt dit duidelijk.

Piet Hoebeke helpt ons om meer zicht te krijgen op onze seksuele identiteit. Hij spreekt van een mengpaneel met schuivers voor elk onderdeel.  Een seksuele identiteit bestaat namelijk  uit 5 elementen. Elk onderdeel bevindt zich ergens op de schuiver tussen man en vrouw, behalve de laatste die zich bevindt tussen + en -. 

Er is het biologisch geslacht. Dit is hoofdzakelijk binair d.w.z. man – vrouw, maar er is een kleine groep die geboren wordt met beide geslachtskenmerken. Vroeger werden ze omschreven als hermafrodiet maar vandaag noemen we dit  intersekse. De Griekse mythe van hermaphroditus maakt duidelijk dat dit al altijd bestond en werd waargenomen. In België worden dagelijks zo’n 5 baby’s geboren die intersekse zijn.

De genderidentiteit ontstaat in de hersenen. Ik voel me man of ik voel me vrouw. Soms ontstaat er een probleem als het biologisch geslacht niet overeenkomt met de genderidentiteit. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de geslachtskenmerken ontstaan rond 10 weken na de bevruchting en dat de hersenen, die zich later in de zwangerschap ontwikkelen, via hormonen  in een andere richting gaan dan het geslacht.

Hoe we gender uiten, hoe we ons laten zien aan de buitenwereld noemen we genderexpressie.

Op wie we verliefd worden, met wie we seks willen valt onder seksuele voorkeur. Dit kan op iemand van hetzelfde geslacht zijn, op iemand van het andere geslacht of op beide. Een eenduidige verklaring hiervoor die sluitend is, is er nog niet. Vaak wordt beweerd dat homoseksueel gedrag niet natuurlijk is. Maar bij de bonobo’s vb. maakt het niet uit met wie ze seks hebben. Daarnaast wordt homoseksueel  gedrag bij zo’n 1500 soorten in de dierenwereld waargenomen.

We eindigen met de seksuele interesse. Hoeveel zin in seks heeft iemand. Het libido is verschillend van mens tot mens en kan ook tijdens een levensloop wijzigen. Sommige zijn hyperseksueel (denk aan de beroemde onjuiste uitspraak dat mannen om de 7 seconden aan seks denken) anderen zijn  aseksueel. Ze hebben geen zin in seks. Dit kan vanuit henzelf komen, of worden opgelegd door bvb. een functie als priester in de RK kerk.

We gebruiken taal om te communiceren. Soms ook afkortingen zoals LGBTQIA+. Lesbisch, Gay en Biseksueel vallen onder seksuele voorkeur, Transgender onder genderidentiteit, Queer onder genderexpressie, Interseks onder biologisch geslacht, Aseksueel onder seksuele interesse. De + omvat al de rest. Is het nu nodig om al die moeilijke begrippen en  afkortingen te gebruiken? Misschien niet. Misschien is er soms een te grote wens om alles tot in de puntjes te beschrijven. Maar misschien wel omdat door die beschrijvingen mensen zich een identiteit kunnen aanmeten. Ze worden erkend, ze worden gezien. Een seksuele identiteit is als een vingerafdruk, met dat verschil dat een vingerafdruk voor eens en altijd vast ligt en een seksuele identiteit kan eveolueren, om allerlei redenen.

Mensen die afwijken van wat veel mensen als “gewoon” ervaren, kiezen daar doorgaans niet voor Het overkomt hen. Toch worden ze soms ongelijk behandeld.

We hebben gezien dat ongelijke behandeling van mensen  vaak, veel te vaak voorkomt. Misschien helpt het als we proberen te begrijpen dat niemand ervoor kiest om een andere huidskleur of naam te hebben, dat niemand ervoor kiest om een met een beperking door het leven te gaan, dat niemand ervoor kiest om met een bepaalde gender te leven. 

Als we de ander zien als mens, als we de ander in de ogen kijken, als we het gelaat van de ander zien, kunnen we misschien de stap zetten naar een verdraagzame maatschappij waarin we leven  in een gezamelijke betrokkenheid op deze samenleving met respect voor elkaar, waarin we verantwoordelijk zijn voor elkaar en innovatief samenwerken. We kiezen er niet voor om ongelijk behandeld te worden. De mens is bij uitstek een sociaal wezen. We kiezen er wel voor om samen te leven. Laten we dat laatste vooral doen en proberen er het beste van te maken door elkaar in de ogen te kijken en dan te handelen.

L.Rost