By Ludwig Rost
Godsdienst / niet confessionele zedenleer op school?
Regelmatig ontstaat er een publiek debat over zin/onzin van het inrichten van godsdienst / NCZ op school. De grondwet vermeldt in artikel 24: “De scholen ingericht door openbare besturen bieden, tot het einde van de leerplicht, de keuze aan tussen onderricht in een der erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer.”
Het vak afschaffen of vervangen door een ander (algemeen) vak lukt niet zomaar in scholen, ingericht door openbare besturen, zoals vb. de Martinusschool in Bilzen.
Als leerkracht bestond de eerste helft van mijn loopbaan uit het geven van het vak (protestantse) godsdienst. Het tweede deel van de loopbaan gaf ik hoofdzakelijk de vakken cultuurwetenschappen en gedragswetenschappen, in de richting Humane Wetenschappen. Ik (h)erken de waarde van een specifiek levensbeschouwelijk vak, maar tegelijkertijd heb ik alle begrip voor de vragen tot verandering vanuit de samenleving.
Het kunnen omgaan met socio-culturele diversiteit is een sleutelcompetentie binnen het Onderwijs. Interlevensbeschouwelijke vorming is hiervan een onderdeel. In diverse documenten, beleidsrapporten en aanbevelingen roept de Europese Unie de lidstaten op om hier werk van te maken. Superkorte samenvatting van aanbevelingen (overgenomen van Dick Wursten https://lbv.wursten.be/redco/) . Wat moet er in het onderwijs gebeuren?
- Moedig aan om vreedzaam samen te leven
- Bevorder het diversiteits-management
- Vergeet de seculiere levensbeschouwingen niet.
- Werk aan professionele competentie van de leerkrachten
Leerlingen bewust maken van wat levensbeschouwing is en welke levensbeschouwelijke keuzes mensen maken. Leerlingen begeleiden in het zich eigen maken van levensbeschouwelijke vragen / keuzes. Dit kunnen opdrachten zijn van een school. Bestaande levensbeschouwingen kunnen, in een overkoepelend vak, door de leerkracht worden gebruikt om het proces bij leerlingen te stofferen. Dit vraagt natuurlijk bijzonder goed academisch gevormde leerkrachten, die zelf kritisch de verschillende levensbeschouwingen kunnen analyseren, bespreken en elementen daaruit kunnen aanreiken aan leerligen en die (zoals elke leerkracht) constant bijscholen. Af en toe hulp van professionals, uit de verschillende levensbeschouwing, kan een meerwaarde zijn. Extserne sprekers geven lessen vaak reliëf.
Een overkoepelend vak lijkt me daarbij een meerwaarde voor de samenleving, voor de school en een betere oplossing dan de huidige situatie. Via dit vak kunnen jongeren worden geholpen bij de vragen wie ze zijn, waar ze vandaan komen, wat voor iemand ze willen worden, welke waarden belangrijk zijn in het leven, welke visie op de maatschappij ze hebben, welke keuzes ze maken en waarom. Kortom ze leren een visie onwikkelen op oorsprong, doel en zin van het leven. Een school is meer dan een kennisfabriek. Jongeren helpen om een plaats te vinden in de samenleving is per definitie wat onderwijs beoogt. Kennis, vaardigheden en attitudes komen aan bod. Een kritische kijk op de samenleving ontwikkelen helpt jongeren om een plaats te kunnen innemen in deze samenleving. Vragen kunnen stellen rond oorsprong, doel en zin van het leven helpen op hun beurt tijdens dit proces.Gezien het menselijk leven altijd gebeurt in een “samenleving” in een bepaalde structuur, kan het niet anders dan dat deze vragen ingebed zijn in een onderzoek naar de samenleving, de maatschappij waarin leerlingen leven. Interlevensbeschouwelijke vorming gaat dus hand in hand met maatschappelijke vorming in de brede betekenis. Van 6 tot 18 jaar, 12 jaar lang krijgen leerlingen de kans om na te denken over de maatschappij waarin ze leven en welke plaats ze daarin kunnen innemen. Het vak zou dan bestaan uit een zeer uitgebreid pakket dat constant mee evolueert met de maatschappij.
Niet erkende levensbeschouwingen kloppen aan de deur en willen erkend worden, met alle gevolgen vandien wat betreft financiering, maar ook wat betreft organisatie van het traditionele vak levensbeschouwing in het officiële onderwijs (uurroosters regelen, klaslokalen voorzien, bekwame leerkrachten vinden).
Inhoudelijk is er soms ook wat aan te merken op hetgeen wordt onderwezen tijdens sommige lessen godsdienst / niet-confessionele zedenleer vandaag.
Er zijn dus verschillende redenen om na te denken of levensbeschouwing een plaats moet krijgen in het onderwijs en hoe dit dan wordt georganiseerd. Politiek moet er een oplossing komen i.v.m. de grondwet maar ook met benoemde leerkrachten en inspecteurs binnen de verschillende levensbeschouwingen. Het vraagt tijd om de zaken te analyseren en een goed omschreven project voor te stellen. Voor de benoemde leerkrachten/inspecteurs is een uitdoofscenario mogelijk en een herscholing om andere taken op te kunnen nemen binnen een school. De grondwet vermeldt niet hoeveel uren moeten worden ingericht. Hier zijn mogelijkheden in het kader van een overgang naar een overkoepelend vak.
Is er misschien een leerling (humane wetenschappen) die in het kader van onderzoekscompetenties volgend schoojaar wil werken rond de vraag naar zin/onzin van een vak levensbeschouwing op school? Dit kan een denkproces op gang brengen bij deze leerling(en) en misschien ook bij anderen, als de resultaten van het onderzoek worden gecommuniceerd met de rest van de school.